Mr. Tambourine Man (1965) - door Jochen

Mr. Tambourine Man (1965)

Mysterieuze muzikanten met hypnotiserende vaardigheden kennen we al sinds Orpheus, die nog steeds de allergrootste is; zijn goddelijke kunsten op de lyra kunnen al stormgolven bedaren en woeste krijgers bezweren, maar zijn gezang doet bomen buigen, de wilde dieren scharen zich vreedzaam om hem heen, het rotsgesteente weent van ontroering – en zelfs de god van de onderwereld smelt.
De speelman met toverkrachten blijft een populaire hoofdpersoon, in de eeuwen daarna. Meer naar het noorden wordt vanaf de dertiende eeuw de Rattenvanger van Hamelen een iconisch figuur, verrijkt met demonische trekken. Nadat het stadsbestuur hem niet betaalt voor de keurig uitgevoerde ongediertebestrijding, neemt hij gruwelijk wraak: op Johannes-en-Paulusdag 26 juni 1284, terwijl de volwassenen in de kerk zitten, keert hij terug, lokt met fluitspel alle 130 kinderen mee en verdwijnt met hen auf Nimmerwiedersehen in een berg. In later eeuwen vervuilt een Disneyvariant het oorspronkelijke verhaal met een happy end waarin de kinderen gezond en wel weer thuiskomen, maar de Rattenvanger, de Pied Piper, blijft wel een dubieuze, duivelse vreemdeling – in de meeste varianten dan ook in een rood pak gekleed.
De sentimentelere tegenhanger daarvan duikt vanaf de achttiende eeuw op in de literatuur en muziek: Il Trovatore, de Taugenichts, de Arme Speelman, de rondzwervende, haveloze oude man die met zijn viool, draailier of fluit harten beroert, manke kindertjes kan laten dansen en vijanden verbroedert. Of de Dood symboliseert, zoals in het beroemdste voorbeeld, de Leiermann uit het laatste lied van Schuberts songcyclus Winterreise (1827).

De Tambourine Man past natuurlijk naadloos in het rijtje van Orpheus tot Leiermann en Dylans bekoring is goed navoelbaar. Begin ’64, als hij het lied schrijft, is hij zelf inmiddels een Rattenvanger die met zijn muziek de weg wijst, massa’s op de been brengt en volgelingen verrukt. Met dit lied zelf ook weer: de buitengewone schoonheid van “Mr. Tambourine Man” baart folkrock en devote discipelen: The Byrds zullen in de jaren na het wereldsucces met dit lied nog ruim twintig songs van Dylan opnemen en daarmee bijdragen aan de verspreiding van Zijn woord.
En passant herintroduceert Dylan de muzikale magiër in de populaire cultuur; Chrispian St. Peters scoort in 1966 een wereldhit met “The Pied Piper” (een cover – het origineel is van het bandje The Changin’ Times, what’s in a name), de mannen van Status Quo heten nog The Spectres als ze, ook al in 1966, hun eerste hit scoren met “Hurdy Gurdy Man”, Dylanadept Donovan heeft met een andere orgeldraaier, die eveneens “The Hurdy Gurdy Man” wordt genoemd, nog veel meer succes (’68), regisseur Jacques Demy vraagt vervolgens diezelfde Donovan voor de hoofdrol in zijn film “The Pied Piper”, 1972 en Led Zeppelin leent voor “Stairway To Heaven” niet alleen de smoke rings maar ook het beeld van de piper die je meeneemt. De koning der Filistijnen, die in Dylans “Tombstone Blues” (1965) al dat fluitende tuig laat opsluiten (“Puts the pied pipers in prison”) heeft het tij niet kunnen keren, dus.



Het lied is ook naar Dylanmaatstaven een uitzonderlijk meesterwerk en behoort met kroonjuwelen als “Blowin’ In The Wind”, “Knockin’ On Heaven’s Door” en “The Times They Are-A Changin’” inmiddels wel tot het Wereldcultuurerfgoed. De maestro lijkt ten tijde van de conceptie (voorjaar ’64) ook door te hebben dat hij iets bijzonders in handen heeft. Tegen zijn gewoonte in blijft hij máánden om een definitieve opname heendraaien, zodat het niet op Another Side Of terechtkomt. Die eerste opname, met Ramblin’ Jack Elliot, heeft inderdaad niet de je-ne-sais-quoi die het lied tot een klassieker moet verheffen, en een opmerkelijk kritische Dylan dankt het terecht af. Zowel in de studio als op het podium blijft hij het in de maanden daarna gelukkig wel trouw. Hij is trots op “Mr. Tambourine Man”, speelt het vaak aan collega’s en kennissen voor en het staat meteen rotsvast op zijn repertoire. Het schijnt zelfs het enige lied te zijn, waarvan hij ooit een “tweede versie” heeft geprobeerd te maken; I tried to write another ‘Mr. Tambourine Man’. It’s the only song I tried to write ‘another one’. Daarover valt overigens te twisten (er zijn wel wat “Like A Rolling Stone Part Two’s” aan te wijzen, bijvoorbeeld), maar het geeft wel aan dat Dylan zelf ook de extravagante klasse van de song erkent.
Het lange eromheen draaien heeft er gelukkig niet toe geleid, dat hij het lied kapot polijst, zoals later wel eens gebeurt (met “Caribbean Wind”, bijvoorbeeld). De finale versie, de zesde take die hij bij de Bringing It All Home sessies opneemt, is sober, tweede gitarist Bruce Langhorne, de tamboerijnmeneer zelf, mist af en toe wat nootjes en ook Dylan speelt verre van vlekkeloos – perfecte imperfectie al met al.

Dylans trots zal tweeledig zijn geweest. Enerzijds op de melodie, die helemaal uit hemzelf is gekomen. Dylan heeft niet, zoals bij verreweg de meeste songs van de jaren hiervoor, links en rechts leentjebuur gespeeld, hij heeft niets uit antieke folksongs overgeheveld. Maar grootser nog is de tekst.
“Rimbaud is het helemaal,” zegt Dylan in die dagen, “zo wil ik ook schrijven.” En dat is te zien. Het perspectief van Dylans poëzie verschuift radicaal: van buiten naar binnen: “Hey Woody Guthrie, I wrote a song for you” is “Hey Mr. Tambourine Man, play a song for me” geworden. Van de zogeheten finger-pointing songs wil hij sowieso al niets meer weten, zien we op Another Side Of. Maar de meeste songs op die plaat zijn nog wel naar buiten gericht, spreken tot iets of iemand. Alleen “Spanish Harlem Incident” heeft al flarden van impressionistische portretschildering, en is daarmee een opstapje naar de poëtische explosie die “Mr. Tambourine Man” is.
Stilistisch is de tekst al net zo swirlin’ als inhoudelijk. De dichter weeft myriaden van rijmwoorden (sand-hand-stand, feet-meet-street) assonanties (windy beach-twisted reach) en alliteraties (culminerend in silhouetted by the sea, circled by the circus sands) en voelt feilloos aan wanneer hij de cadans van het rijmschema moet breken – nergens dreint de liedtekst.

Inhoudelijk is de invloed van Rimbaud onmiskenbaar. De visionaire, dromerige symboliek in decorbeschrijvingen als the ancient empty street’s too dead for dreaming en to dance beneath the diamond sky lijken rechtstreeks uit het oeuvre van de Franse magiër afkomstig. De feux à la pluie du vent de diamants bezingt Rimbaud bijvoorbeeld, in zijn Illuminations, zoals ook het beeld the magic swirlin’ ship ontleend zal zijn aan Rimbauds beroemde “Le bateau ivre”. Maar meer nog dan die herleidbare beelden en decors adopteert Dylan de perspectiefverschuiving naar een geëxalteerde, duizelige protagonist, de nevelige ik-figuur die zijn grootse gevoelens vangt in impressionistische, rafelige zintuigelijke indrukken. Helemaal volgens Rimbauds dictum uit de Lettre du Voyant: “De dichter wordt ziener door een ingrijpende, welbewuste ontregeling van al zijn zintuigen.”
Idiomatisch leent Dylan dan nog wel wat, links en rechts. De jingle jangle, bijvoorbeeld, heeft hij gehoord bij Lord Buckley (uit Scrooge; “jingle jangle bells all over”), wiens LP The Best Of niet geheel toevallig op de zorgvuldig gecomponeerde hoes van Bringing It All Back Home te vinden is (op de schouw). Op die plaat staat bovendien ook Buckleys versie van het inspirerende Rattenvangerverhaal, “The Pied Piper”.
Anders dan bij de meeste meesterwerken uit de poëzie, waarbij de openingszin, of één citeerbare versregel, of misschien één couplet het werk ontstijgt en beroemder wordt dan het gedicht op zich, is “Mr. Tambourine Man” een Gesamtkunstwerk, een gedicht dat van de eerste tot en met de laatste regel, van top tot teen schittert. Hoogstens zingt de slotregel van dat magnifieke slotcouplet zich een béétje los, “Let me forget about today until tomorrow”. Maar ja, daar parafraseert Dylan dan ook een van de mooiste regels uit Jezus’ Bergrede: “Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad” (Matth. 6:34).

Honderden covers, uiteraard. In alle talen, kleuren en genres denkbaar. Van acquit, ook: alleen al in het geboortejaar 1965 worden er veertien coverversies opgenomen. Sommige, zoals die van The Byrds, verschijnen zelfs voor Dylans eigen versie. De eerste, nog voor The Byrds dus, is van het folkkwartet The Brothers Four en is best aardig. Tot de hilarischere dieptepunten behoort die van Captain Kirk, William Shatner (zijn versie van “Bohemian Rhapsody” is misschien nóg erger).
Liefhebbers zijn in alle uithoeken van het muziekuniversum te vinden, dus het gaat wel vaker mis, maar in veruit de meeste interpretaties blijft het lied zijn kracht, of op z’n minst zijn charme, behouden. In 2008 dringt ene Jason Castro door tot de American Idols finale met een trouwe, prachtige lezing, op usual suspects als Judy Collins, Odetta en Melanie valt ook niets aan te merken, The Beau Brummels leveren een aangename, langzaam ontsporende versie, waarbij ze helaas bezwijken voor de verleiding om van begin tot eind een neurotische tamboerijn te laten meeratelen, maar the best of the rest is toch wel ex-Byrd Gene Clark op diens ironisch getitelde verzamelaar Flying High (zijn verpletterende vliegangst was een van de redenen dat hij The Byrds verliet).
De enige cover die kan concurreren met het onaantastbare monument van The Byrds is vrij modern en heeft als bonus dat het uit Dylans geboorteplaats komt: in 2006 dragen de lokale helden van Cloud Cult, een erg leuk indie-rockbandje, een hypnotiserende, experimentele, magic swirlin’, stuwende “Mr. Tambourine Man” bij aan het sympathieke project Duluth Does Dylan Revisited. Hun live versie op Live at KEXP Vol. 3 is trouwens ook zeer geslaagd, evenals de alternatieve take die op Lost Songs From The Lost Years (2011) belandt.


Mr. Tambourine Man
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
I’m not sleepy and there is no place I’m going to
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
In the jingle jangle morning I’ll come followin’ you

Though I know that evenin’s empire has returned into sand
Vanished from my hand
Left me blindly here to stand but still not sleeping
My weariness amazes me, I’m branded on my feet
I have no one to meet
And the ancient empty street’s too dead for dreaming

Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
I’m not sleepy and there is no place I’m going to
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
In the jingle jangle morning I’ll come followin’ you

Take me on a trip upon your magic swirlin’ ship
My senses have been stripped, my hands can’t feel to grip
My toes too numb to step
Wait only for my boot heels to be wanderin’
I’m ready to go anywhere, I’m ready for to fade
Into my own parade, cast your dancing spell my way
I promise to go under it

Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
I’m not sleepy and there is no place I’m going to
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
In the jingle jangle morning I’ll come followin’ you

Though you might hear laughin’, spinnin’, swingin’ madly across the sun
It’s not aimed at anyone, it’s just escapin’ on the run
And but for the sky there are no fences facin’
And if you hear vague traces of skippin’ reels of rhyme
To your tambourine in time, it’s just a ragged clown behind
I wouldn’t pay it any mind
It’s just a shadow you’re seein’ that he’s chasing

Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
I’m not sleepy and there is no place I’m going to
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
In the jingle jangle morning I’ll come followin’ you

Then take me disappearin’ through the smoke rings of my mind
Down the foggy ruins of time, far past the frozen leaves
The haunted, frightened trees, out to the windy beach
Far from the twisted reach of crazy sorrow
Yes, to dance beneath the diamond sky with one hand waving free
Silhouetted by the sea, circled by the circus sands
With all memory and fate driven deep beneath the waves
Let me forget about today until tomorrow

Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
I’m not sleepy and there is no place I’m going to
Hey! Mr. Tambourine Man, play a song for me
In the jingle jangle morning I’ll come followin’ you

Geen opmerkingen: