Forever Young (1974) - door Jochen Markhorst


Forever Young (1974)

Herodotus verhaalt in Boek III van zijn Historiën over de machtswellusteling Cambyses, de Perzische koning die zijn rijk wilde uitbreiden. In het zuiden van Egypte ronselt hij Ethiopisch sprekende Ichthyophagen, ‘viseters’ van het Nijleilandje Elephantine, die de boel in Ethiopië moeten verkennen. Beladen met geschenken dienen zij zich als boodschappers aan bij de koning der Ethiopiërs, ‘de grootste en schoonste van alle menschen’, die moeiteloos doorziet dat zij verspieders zijn. Desondanks laat de koning hen kennismaken met het geheim van de schoonheid en het lange, lange leven van de Ethiopiërs:

De verspieders toonden groote verbazing over de jaren, en toen bracht gene hen, naar de verspieders verhaalden, bij een bron, met het water van welke zij zich wieschen en glanzend werden, alsof de bron er een van olie was, en een geur stroomde er van als van viooltjes. En het water van die bron was zoo teer, naar de verspieders dan verhaalden, dat niets er op kon drijven, noch hout, noch wat lichter is dan hout, maar alles zakt naar de diepte. En indien dat water inderdaad zoo bij hen is, als gezegd wordt, daardoor dan, dat water steeds gebruikende, zouden zij langlevend zijn.


(Boek III, Thalia, hoofdstuk 23)

Een verjongingsbron dus, of een Fontein van Eeuwige Jeugd. Herodotus is een serieuze wetenschapper, de ‘vader van de geschiedschrijving’, dus enig gewicht heeft zijn vermelding wel; van Alexander de Grote in het Land van Duisternis tot de Spaanse conquistadores en het onvindbare eiland Bimini tot en met de illusionist David Copperfield in de eenentwintigste eeuw blijft de mensheid zoeken naar die mythische bron. Forever young is en blijft een onweerstaanbaar ideaal.
Onsterfelijkheid is dat minder. Mythes als die van de Vliegende Hollander en Ahasverus, de Wandelende Jood, leren dat niet kunnen sterven juist een vloek is, een straf van een god of een duivel. Die les leert Dylan ook, in “Seven Curses”. De zevende, de meest vreselijke vervloeking die de valse rechter treft is: seven deaths shall never kill him.

In het lied “Forever Young” wenst de verteller zijn kind dan ook niet die angstaanjagende immortaliteit toe, maar spreekt hij de wens uit dat hij ‘jong’ in overdrachtelijk zin moge blijven; vrij van zwakte, verzuring, cynisme, uitgeblustheid en levensmoeheid, vrij van, kortom, de vervalsverschijningen die we aan veroudering wijten.
Het zijn herkenbare, eeuwenoude heilwensen. Iedere ouder zal ze herkennen, en al in het Oude Testament zijn vergelijkbare zegeningen te vinden. En ze zijn vooral zoet, ondubbelzinnig en optimistisch – van de cynische, übercoole hipcat Dylan uit 1965 is nu echt niets meer over.

Dat lijkt dan toch ook wel een beetje gevoelig te liggen bij de dichter zelf. Daarvan getuigt in elk geval de unieke manoeuvre om een tweede, iets minder zoetige versie op de plaat te zetten. En volgens de overlevering hebben we het zuiveringszout van het azijnzure “Dirge” indirect ook aan de zoetigheid van “Forever Young” te danken. Een vriendinnetje van Dylans jeugdmakker Lou Kemp, ene Martha, zou na het horen van de proefopnames van “Forever Young” tegen Dylan hebben gezegd: “Begin je een beetje klef te worden op je ouwe dag?”

Het is een apocrief verhaal en op het eerste gezicht niet al te geloofwaardig. Dit speelt in november 1973, als Dylan al jaren en jaren is gehard door grove, wereldwijde en vaak ongefundeerde kritiek, als Dylan al getuchtigd is door complete concertzalen, pagina’s lang is afgeserveerd in toonaangevende tijdschriften en publiekelijk ter verantwoording is geroepen in songs van Baez, Bowie en wie niet al. Dan is het niet erg waarschijnlijk dat een treiterige uithaal van een enkel onnozel halsje Dylan zou kunnen raken. Anderzijds vertelt ook producer Fraboni over dat ‘Martha’-incident en hij herinnert zich zijn afgrijzen als Dylan in het vervolg daarvan besluit om het albumhoogtepunt “Forever Young” te schrappen. Na Fraboni’s ontsteltenis wil Dylan dan in elk geval een andere, stoerdere versie van “Forever Young” opnemen en gaat uiteindelijk, na veel gekissebis, akkoord met dat vreemde - en in Dylans oeuvre unieke - compromis om beide versies op de plaat te zetten. Uit dat getuigenverslag valt dus wel te concluderen dat die onbekende meid een gevoelige snaar heeft weten te raken, dat ook Dylan zich niet helemaal senang voelt bij de mushiness van de song.

Het beïnvloedt de populariteit van het lied niet. “Forever Young” behoort tot Dylans meest gecoverde songs, is zowel bij fans als bij niet-fans een favoriet en staat - ondanks die vermeende gêne - in Olof Björners lijst van songs die meer dan 500 keer zijn uitgevoerd.

Ondubbelzinnig is eveneens de hebberigheid waarmee de N.V. Dylan & Co. de  auteursrechten claimt, zoals uit het licht beschamende wapengekletter rond Rod Stewarts ’cover’ blijkt. Als Stewart, samen met twee van zijn bandleden, in 1988 zijn “Forever Young” schrijft, realiseert hij zich dat het wel érg lijkt op Dylans song. Hij kent de juridische assertiviteit en de claimgewilligheid van Dylans management, dus Stewart is zo wijs om eerst even poolshoogte te nemen en een proefopname naar New York te sturen. Ruimhartig staat men Stewart dan 50% van de royalties toe.

Het blijft een ongemakkelijk, want dubbelhartig, fenomeen, dat claimgedrag van Dylan. Hij is immers zelf de grootste dief van allemaal, een zelfverklaard thief of thoughts, die op alle terreinen – literair, in zijn beeldende kunst en in zijn liedkunst – naar hartenlust het werk van anderen plundert. Maar Hootie & The Blowfish moet flink betalen als de band uit Dylansongs citeert in de wereldhit “I Only Wanna Be With You”, Apple moet in 1994 dokken voor het gebruik van de merknaam ‘Dylan’ als het bedrijf die naam voor een programmeertaal gebruikt (terwijl Dylan, bizar genoeg, de naam zelf ook maar heeft gejat) en Stewart moet dus over de brug komen voor “Forever Young”.

Een extra rafelrandje krijgt die kwestie als Rod Stewart in 2015 een aanklacht aan zijn broek krijgt van de erven van Armetia ‘Bo Carter’ Chatmon, voor zijn cover van de song “Corrina, Corrina”. In de aanklacht, die in Atlanta wordt ingediend, wordt Stewart verweten dat hij willens en wetens inbreuk maakt op het auteursrecht, dan wel niet de moeite heeft genomen om te controleren of de song tot het publieke domein behoort.
Dylan speelt dezelfde song op The Freewheelin’, en steelt het lied zelfs onbekommerd, in woord en geschrift, door het op zijn naam te laten zetten. In mistige bewoordingen trouwens: op het label van de plaat staat “adapted and arranged: B. Dylan”, op zijn website en in Lyrics staat “written by: Bob Dylan (arr.)”, en in 1994 wordt het auteursrecht weer ‘gewoon’ vernieuwd.
Vreemd genoeg wordt dat genegeerd door de erven Chatmon/Carter. Als de zaak tegen Rod Stewart niets oplevert proberen ze het een jaar later, 13 oktober 2016, weer. Ditmaal in Tennessee en ditmaal tegen Eric Clapton (die het lied als “Alberta, Alberta” heeft opgenomen), maar de erven vangen uiteindelijk, 27 juni 2018, ook hier bot.

Het opmerkelijke is dat de veel brutalere, veel eerdere Dylan buiten schot blijft. Misschien zien we hier dan de diepe waarheid uit Eugene O’Neills Emperor Jones (1920) gedemonstreerd:

For de little stealin' dey gits you in jail soon or late. For de big stealin' dey makes you Emperor and puts you in de Hall o’ Fame when you croaks (‘voor het kleinere jatwerk kom je vroeg of laat in de bak, door het grote roofwerk word je Keizer en kom je in de eregalerij als je de pijp uitgaat’),

het aforisme dat Dylan, heel toepasselijk óók al weer steelt, geparafraseerd, voor “Sweetheart Like You” (Steal a little and they throw you in jail / Steal a lot and they make you a king).


Hoe dan ook, “Forever Young” is een prachtig, breekbaar liedje dat in elke uitvoering, door iedere artiest, wel een ontroerende kracht heeft. Johnny Cash, Norah Jones, Eddie Vedder, The Pretenders, Deacon Blue… ach, iedere ware kunstenaar die pathos en melodrama weet te vermijden schiet in de roos.
Bijzondere, toegevoegde waarde krijgt het lied als de eeuwig jonge Pete Seeger het op zijn tweeënnegentigste bijdraagt aan Chimes of Freedom: The Songs of Bob Dylan Honoring 50 Years of Amnesty International (2012). De producers moeten afreizen naar Seegers woonplaats Beacon, New York, omdat de bejaarde zanger zijn koor van schoolkinderen, The Rivertown Kids, wil laten meezingen. De opname, prachtig georkestreerd, met de broos zingpratende, bejaarde folklegende is misschien niet de mooiste, maar ontegenzeggelijk de meest ontroerende versie van “Forever Young”. En een sterke aanwijzing dat de Bron van de Eeuwige Jeugd niet in Ethiopië, niet in het mythische land Bimini en niet in het Land van Duisternis borrelt, maar ergens langs de oevers van de Hudson, ter hoogte van Beacon, New York te vinden moet zijn.


ForeverYoung

May God's bless and keep you always
May your wishes all come true
May you always do for others
And let others do for you
May you build a ladder to the stars
And climb on every rung
May you stay
May you stay forever young

Forever young
Forever young
May you stay
Stay forever young

May you grow up to be righteous
May you grow up to be true
May you always know the truth
And see the lights surrounding you

May you always be courageous
Stand upright and be strong
May you stay
May you stay forever young

Forever young
Forever young
May you stay
Stay forever young

May your hands always be busy
May your feet always be swift
May you have a strong foundation
When the winds of changes shift

May your heart always be joyful
May your song always be sung
And may you stay
May you stay forever young

Forever young
Forever young
May you stay
May you stay forever young

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik kan me nog goed een uitzending van Van Kooten en De Bie voor de geest halen, ergens halverwege de Jaren 80, waarin het duo voor het eerst het begrip „oudere jongere“ introduceerden (ik heb het even opgezocht, de uitzending was op 10 november 1985.

Het item, waarin hun personages Koos Koets en Robbie Kerkhof de "Stichting Morekop" oprichtten had als titel „Forever young“ en tijdens dit item klonken zowel gedeeltes van de snelle als de langzame versie van Planet Waves op de achtergrond.

In 1997 brachten Van Kooten en De Bie een videoband uit, genaamd "Ons Kijkt Ons". In 2003 werd dit materiaal ook op dvd uitgebracht. Saillant detail: Zowel op vhs als op dvd is de achtergrondmuziek van Dylan weggehaald, en vervangen door instrumentaal behang, want ook Koot en Bie weten, dat de lange arm van het Dylan-Royalties-Syndicaat ver reikt.

Overigens zijn er in het werk van Van Kooten en De Bie talloze verwijzingen naar de muziek van Bob Dylan terug te vinden (Kleurentevee uit 1977, Harten op Hol uit 1985 en het Marathoninterview uit 2004, om maar enkele voorbeelden te noemen.

Groet,
Floater

tom w zei

Ha Floater,
Ik ken alleen de dvd, wist dus niet dat in de oorspronkelijke versie Dylans "Forever Young" werd gedraaid. De Bie was de eerste die songs van The Basement Tapes op de Nederlandse radio draaide.
groet,
Tom