Bob Dylan in de Nederlandse literatuur #1

In november 2016 kreeg ik een e-mail van Rob. Hij schrijft onder andere:

Doeschka Meijsing heeft in haar eerste verhalenbundel De hanen achterna tekstregels van Dylan gebruikt als titel voor een verhaal: "I got a bird that whistles I got a bird that sings". Grappig is dat de schrijfster de mogelijk seksuele implicaties van de regels niet opgemerkt heeft.

Dat soort mededelingen maakt mij nieuwsgierig. Niet lang nadat ik de e-mail van Rob kreeg kocht ik bij een kringloopwinkel De hanen en andere verhalen van Doeschka Meijsing. Een aardig boek, al kwam ik in geen enkel van de zeven verhalen Bob Dylan tegen. De mail van Rob werd een mysterie, had ik over iets heen gelezen in De hanen en andere verhalen?
Het antwoord vond ik in Een liefde in mindere mate; Dagboeken 1961 - 1987 van Doeschka Meijsing. Op 10 juni 1969 schrijft Meijsing in haar dagboek: "I'm happy, happy, happy: Arie belde op toen ik thuiskwam dat ik voorlopig geen bericht kon verwachten van Jaap Harten omdat hij morgen met vakantie gaat, maar het verhaal 'I've got a bird that whistles, I've got a bird that sings' wordt gepubliceerd in het augustus-september-nummer -> is het niet geweldig? Nu begint het!!! Het wordt gepubliceerd!!!"

In dit fragment wordt twee keer verwezen naar een voetnoot achterin het boek. Beide voetnoten zijn relevant.
Voetnoot 1: "De titel van het verhaal is een verwijzing naar een liefdesliedje van Bob Dylan (pseudoniem van Robert Allen Zimmerman, 1941), de singer-songwriter die letteren studeerde en aan het begin van de jaren zestig vooral bekendheid genoot vanwege zijn politieke engagement. 'Dylan influenced pop culture and made a name for himself, in the early 1960s, as a talented and perceptive creator of protest songs. As he moved from overt, sociopolitical "finger-pointing" material to introspective, psychedelic "folk-rock" material, he retained his adversial stance vis-à-vis the dominant trends and institutions of society,' Jeff Taylor en Chad Israelson, The Political World of Bob Dylan: Freedom and Justice, Power and Sin. New York, 2015, blz. 144. Het liedje staat op de langspeelplaat The Freewheelin' Bob Dylan (Columbia Records) uit 1963: 'Corrina, Corrina / Gal, where you been so long? / I been worr'in' 'bout you, baby / Baby, please come home / I got a bird that whistles / I got a bird that sings / I got a bird that whistles / I got a bird that sings / But I ain' a-got Corrina / Life don't mean a thing.'"
Voetnoot 2: "Doeschka Meijsing debuteerde in Podium (1969) in het dubbelnummer 8/9 met het verhaal 'I've got a bird that whistles, I've got a bird that sings' (blz. 561-563). In hetzelfde nummer stond werk van onder anderen J. Bernlef (1937-2012), Mark Insingel (1935), Sybren Polet (1924-2015), Ezra Pound (1885-1972) en Allen Ginsberg (1926-1997). Doeschka Meijsing zou het verhaal niet opnemen in haar debuutbundel De hanen en andere verhalen (Amsterdam 1974). Het is wel terug te vinden in de postuum gepubliceerde verhalenbundel Het kauwgomkind. De verhalen (Amsterdam 2012, blz. 7-10) en gaat over een Duitse vrouw die, vijftien jaar nadat ze Auschwitz overleefde, een hersenbloeding krijgt en alleen nog onverstaanbare klanken kan uitbrengen; (...)
Geerten Meijsing over dat debuutverhaal: 'Doeschka vertelde trots dat haar eerste verhaal in Podium was verschenen, het korte verhaal met de Dylan-titel "I've got a bird that whistles I've got a bird that sings" - niemand had toen door dat Dylan het over zijn piemel had - en liet dat aan mijn ouders lezen. Ik herinner mij het commentaar van mijn moeder: "Maar dat gaat gewoon over Tante Lina!" Zelf vond ik het verhaal wel ontroerend. Ik kan mij niet herinneren dat ik enige jaloezie voelde, temeer daar ik fel tegen Podium was. De betekenis van dat verhaal, plus de vogeltitel, wordt duidelijk uit de lectuur van Doeschka's roman 100% chemie.'"

De song "Corrina, Corrina" is waarschijnlijk ouder dan Bob Dylan zelf is. Oké, Bob Dylan heeft er aan gesleuteld voor hij het voor The Freewheelin' Bob Dylan opnam, maar beweren dat Bob Dylan het geschreven heeft is discutabel.
Daarnaast heb ik wat moeite met de bewering van Geerten Meijsing dat de "bird" in de aangehaalde regels zou verwijzen naar Dylans piemel. Ik geloof er niks van, of liever gezegd: het is me nooit gelukt er zó naar te luisteren, maar dit terzijde.
Ik heb nog nooit iets van Geerten Meijsing gelezen. Gek genoeg heb ik bij het lezen van zijn woorden in de voetnoot in En liefde in mindere mate gelijk een associatie: de cover van Vrij Nederland van 6 januari 2001. Op die cover staat zowel Geerten Meijsing als Bob Dylan.

De informatie die Rob mij in november 2016 stuurde lijkt vooral gebaseerd te zijn op (de voetnoten in) Een liefde in mindere mate waarbij hij het woord "niet" vergat in de zin "Doeschka Meijsing zou het verhaal niet opnemen in haar debuutbundel De hanen en andere verhalen."

Goed, terug naar de informatie in (de voetnoten in) En liefde in mindere mate. Gek genoeg had ik na het lezen van bewust fragment niet de neiging om op jacht te gaan naar Podium 8/9 (1969), maar nam ik me wel voor bij kringloopwinkels en dergelijke uit te kijken naar 100% chemie en Het kauwgomkind.
Tot op heden heb ik beide boeken nog niet gevonden, maar inmiddels wel Over de liefde van Meijsing gelezen, een boek waar Dylan één maal in te vinden is.
Goed, 100% chemie en Het kauwgomkind nog niet gelezen dus, maar Podium 8/9 ligt nu wel naast mij. Dat is toeval. Ik kocht het omdat er een stuk over Allen Ginsbergs bezoek aan Ezra Pound in staat. Een gelukkig toeval.

Ik heb Podium 8/9 inmiddels gelezen. in dit tijdschrift staat een lang gedicht van Wim Huyskens. In de kast staan twee bundels van Huyskes: Schuine lyriek (1969) en Verbeelding te lijf (1971). In de eerste staat een citaat uit Dylans "All Along The Watchtower", in de tweede bundel staat het gedicht "Lied zonder woorden" dat eindigt met: "Zoals het hoort: CBS/S63601, / Nashville skyline rag."
Het gedicht in Podium heet "Van een fotograaf en zijn model" en bevat de regel: "vertederend this sad eyed lady of the lowlands?"
In dit gedicht van Wim Huyskens dat in Podium staat ooit in een van zijn bundels opgenomen?

Alsof de titel van Doeschka Meijsing en de regel van Wim Huyskens nog niet genoeg Bob Dylan is voor een literair tijdschrift, schrijft Michael Reck in zijn verslag van het gesprek tussen Allen Ginsberg en Ezra Pound: "Hij [Ginsberg] speelde uitgezochte grammofoonplaten van de Beatles, Bob Dylan, en Donovan en zong mantras voor hem [Pound]."
Het stuk van Michael Reck, de reden waarom ik deze aflevering van Podium kocht, komt me bij lezing bekend voor.
Ik heb Een gesprek tussen Ezra Pound & Allen Ginsberg van Michael Reck als boekje realiseerde ik me tijdens het lezen. Dat boekje is uitgegeven door Uitgeverij B.A.C. in 2000 in een oplage van 20 stuks.
Bij het stuk van Michael Reck in Podium staat: "Samenstelling en vertaling Hans Dütting". Dat is een bekende naam, een naam die ook weer gelijk Dylan-connecties oproept. Een van de gedichten in zijn bundel een kort visioen begint met "Wat ziet u, Bob Dylan?" en in een ander gedicht in dezelfde bundel zit een citaat uit een andere Dylan-song.
Dütting is ook de man achter enkele boeken over Jan Cremer, waaronder Jan Cremer; portret van een legende waarin hij doodleuk en kritiekloos de op z'n zachtst gezegd discutabele bewering van Jan Cremer dat hij bij de opnamesessies voor Blonde On Blonde aanwezig was overneemt. Jammer.

Om niet met een "jammer" te eindigen: Jap Harten was een van de redacteuren verantwoordelijk voor de inhoud van Podium 8/9. Jaap Harten vlocht, net als de eerder genoemde Wim Huyskens, Dylans Nashville Skyline in zijn poëzie. In het gedicht "Ja Catullus, nog altijd hetzelfde liedje" uit de bundel Een lokomotief achter prikkeldraad (1970) schrijft hij:

Wat is dit simpel
Oskar op de matras 
Nashville Skyline op de transistor
ochtend als een roos die opent




2 opmerkingen:

Anoniem zei

Tja Tom, ik verbaas me erover hoe vaak het muzikaal lekkere maar poëtisch toch niet hoogstaande Nashville Skyline (alleen Tell me that it isn't True had zo op JWH kunnen staan, de rest is eenvoud ten top gedreven en bleek uiteindelijk een dead end) in de literatuur wordt genoemd. Sowieso ben ik bang dat Dylan te vaak in gedichten en romans wordt geciteerd, uit onvermogen, een pronken met andermans veren? Natuurlijk duikt hij op, ook in mijn schrijven, want hij is een van de grootste invloeden van deze tijd, maar zijn vondsten gebruiken voor omschrijvingen van wat je zelf misschien toch onder woorden had moeten brengen, blijft gevaarlijk en is meestal een zwaktebod. Grappig overigens dat je Geerten Meijssing noemt, in mijn ogen de grootste hedendaagse schrijver in Nederland, naast Pfeijffer, hoewel hij zich al te lang in een soort Self Portrait periode bevindt na het onbegrepen "De Ongeschreven Leer". Vooral zijn eerste trilogie, met als hoogtepunt het soms Kerouaciaanse Michael, is van ongeëvenaarde originaliteit en genialiteit binnen onze grenzen, naar mijn bescheiden mening, maar ja, mijn geschriften vinden ook weinig weerklank, dus dat zegt weinig. Een leuke link is eventueel dit stukje blog: https://hoochiekoochie.blog/tag/geerten-meijsing/page/3/
groet hans altena

tom w zei

Ha Hans,

Ik heb een zwak voor Dylan in de Nederlandse literatuur. Inmiddels een boekenkast vol. Waarom dat is weet ik niet. Geerten Meijssing toch maar eens gaan lezen, dank voor de tip!
Is je boek gepubliceerd?
groet,
Tom