One of Us Must Know (Sooner or Later) (1966) - door Jochen

One of Us Must Know (Sooner or Later) (1966)

 “I always liked songs with parentheses in the title,” zegt gastheer Dylan in aflevering 47 van zijn radioshow Theme Time Radio Hour, bij de afkondiging van Sonny Stitts “Fools Rush In (Where Angels Fear To Tread)”. Dat zijn geen loze woorden: liefst 68 keer in de 104 afleveringen kiest de radiomaker voor een dergelijke songtitel. En in Dylans eigen catalogus staan ook al ruim twintig titels met haakjes, van “Suze (The Cough Song)” tot “High Water (For Charley Patton)”. Pas in de 21ste eeuw, na 2001, lijkt de grootmeester erop uitgekeken. Hoewel; ook in de autobiografie Chronicles (2004) is de dichter niet terughoudend. Gemiddeld één paar parenthesen per tien pagina’s, waarbij hij, overbodigerwijs, opmerkelijk vaak complete zinnen tussen haakjes plaatst. “Okay, we were going to forget about “Dignity” for a while. (We never did go back to it.)”, bijvoorbeeld.
Een systeem hanteert Dylan verder niet. Soms draagt de verklarend bedoelde toevoeging juist bij aan de ondoordringbaarheid, zoals bij “Señor (Tales Of Yankee Power)” en “I’m Not There (1956)”, een enkele keer verheldert het juist wel, zoals bij “High Water”, maar meestal staat een zinsnede uit het refrein of de stokregel tussen haakjes: “I Don’t Believe You (She Acts Like We Never Have Met)” of “Coming From The Heart (The Road Is Long)”.
En “One Of Us Must Know (Sooner Or Later)” natuurlijk, Dylans vijfde song with parentheses in the title.

Het is een van zijn lievelingsliedjes, verklaart de meester in het Rolling Stone interview in 1969, en eentje waarin, zeker voor Dylanbegrippen, uitzonderlijk veel liefde is gestoken. De twintig (!) pogingen, repetities, missers en alternatieven op disc 11 en 12 van het onvolprezen The Cutting Edge – Collector’s Edition (2015) illustreren dat op fascinerende wijze. Dat de begeleiding verandert in de loop van zo’n sessie is weinig verbazend, maar dat het lied zó radicaal ook op de andere fronten (tekst, melodie, tempo) uitwaaiert, is wel een eye-opener. De studiopraat, vooral in de eerste beide rehearsals, onthult intieme details over het scheppingsproces. Kennelijk heeft Dylan al een eerste pre-repetitie met Al Kooper achter de rug. Hij mist een blad, vindt het weer terug, vraagt hulpzoekend (vermoedelijk aan de pianospelende Kooper) “How is the chorus?”, zingt tastend een paar woorden mee die later zullen verdwijnen (“I’m glad it’s through, you’re mad it’s through”) en onderbreekt dan: “That’s not right, Al. I don’t get it.” Kooper antwoordt iets onverstaanbaars, Dylan vraagt “What’s the tempo?” en begint dan, behoorlijk langzaam, met het grondwerk van het eerste couplet zoals wij dat kennen: ”I didn’t mean to hurt you so bad.” Nauwelijks in het refrein aangekomen, onderbreekt Dylan weer en spreekt Kooper nogmaals aan: “Are you sure we played it in that tempo?” Het moet nóg langzamer… Over de eerste vier regels doet men vervolgens 47 seconden. Ter vergelijking: in de definitieve, 24ste take wordt dit eerste couplet elf seconden sneller gespeeld, in driekwart van de oorspronkelijke tijd dus.

Het is meeslepend en bijna onbeschaamd voyeuristisch, zo dicht als de luisteraar nu op het scheppingsproces zit.
Bij de zesde repetitie twijfelt Dylan nog steeds: “Is thát the way it was?”, dan lijkt het lied naar zijn definitieve vorm toe te glijden, eventjes vonkt de thin wild mercury sound zelfs op, maar bij rehearsal nr. 9 vervliegt het weer. Dat hoort de maestro ook. “I don’t think that’s the right way. You think so? I think we ought to do it quieter.”

Rond die tijd begint het spel van pianist Paul Griffin te flonkeren – de magistrale, definitieve partij is nog wel een eindje weg, maar de contouren worden duidelijk. Griffin (1937 - 2000) wordt vrijwel niet aangestuurd en kan naar eigen inzicht knutselen aan toetsenspel dat, naarmate de uren verstrijken, tot een betoverende mix van schroom, dreiging, drama en allure culmineert. Criticus Jonathan Singer verwoordt het beter: “Half Gershwin, half gospel, all heart,” en ook Al Kooper komt superlatieven tekort om probably Paul Griffins finest moment te eren.
Griffin is op dit moment, januari 1966, al een musician’s musician – de kenners weten hem sinds eind jaren ‘50 te vinden. Hij heeft op een hele trits (vooral soul-)hits gespeeld, zelfs begenadigd toetsenman Burt Bacharach staat op van zijn pianokruk om Griffin te laten pingelen met zijn Dionne Warwick of een Chuck Jackson (het opvallende orgelriedeltje in “Any Day Now” is Griffin), Solomon Burke beschouwt hem als zijn eigen klavierspeler en Dylan kent hem al van het eigenzinnige slenterende en hupsende spel op “Like A Rolling Stone” en “Just Like Tom Thumb’s Blues”. Maar Kooper heeft wel gelijk: “One Of Us Must Know” inspireert hem tot zijn allerbeste momenten. In de jaren daarna komt Griffin af en toe nog in de buurt van deze piek. Zijn spel op Van Morrisons meesterwerk Astral Weeks (1968), het werk dat hij voor Steely Dan verzorgt (vooral op “Peg”, van het album Aja, 1977) en de dragende partij én de tierlantijntjes op de wereldhit “American Pie” van Don McLean (1971).

En terwijl Dylan tempo, melodie en orkestratie zoekt, schaaft hij verder aan de tekst. Vrij radicaal zelfs - van het oorspronkelijke refrein blijft helemaal niets gehandhaafd:

Now you’re glad it’s through
And I’m feeling so mad
Now that I let you cry
I didn’t mean to hurt you so bad

… is één van de vroege varianten. De coupletten veranderen weliswaar minder drastisch, maar toch nog gemakkelijk genoeg om zo langzamerhand maar ’s een streep te zetten door de vrij brede overtuiging dat de tekst anekdotisch is.
De afgekoelde minnaar Dylan serveert hier Warhols Beauty No. 2, Edie Sedgwick af, dat is wel de populairste duiding. Vóór een biografische, anekdotische interpretatie spreekt wel het een en ander, dat is waar. Zeker vergeleken met de omringende songs op Blonde On Blonde is het een ongewoon droge, kale monoloog, zonder ondoorgrondelijke bijfiguren als doctors, preachers of jelly-faced women. Zelfs de zeldzame, eventueel meerduidige passages (de sjaal die de mond verbergt, de verblindende sneeuw) symboliseren misschien emotionele kou en sociaal ongemak, maar zijn zó weinig buitenissig dat ze waarschijnlijk ‘gewoon’ herinnerde beelden zijn.
De dichter blijft dicht bij huis, dat valt dan nog wel te herleiden uit de betrekkelijke doorzichtigheid van de woorden. En inderdaad, die dichter heeft de afgelopen maanden een rock-goddelijke status bereikt, met de bijkomende overdosis aan aandacht van opgewonden meisjes en bakvisjes zonder relativeringsvermogen. Een amalgaam van die groupies wordt dan de you in dit lied en vervolgens afgedankt door de protagonist. Herkenbaar zijn de dweperige clichés als ‘ik ken je zo goed’, de onmiddellijke, totale overgave bij de eerste de beste ontmoeting met het idool en de ongemakkelijke gêne van het idool (“I didn’t realize how young you were”), die nuchter en wreed relativeert: “You just happened to be there, that’s all.”

Hoe dan ook: het is een schitterend lied, dat terecht op single wordt uitgebracht. Na de mega-hit “Like A Rolling Stone” is “Can You Please Crawl Out Your Window?” geflopt. Nu moet “One Of Us Must Know” dan maar gebruik maken van het momentum en Dylan een volgende hit bezorgen. Dat lukt niet, vreemd genoeg. De single doet niets in de VS, schampt de hitlijsten in Europa. Dat lijkt de kunstenaar, net als bijvoorbeeld later bij het geflopte “Baby, Stop Crying”, toch wel dwars te zitten: het lied verdwijnt voor járen van zijn speellijst en wordt pas na vleiende jubelpraat van sympathieke fans als de journalist Larry Sloman in 1976 weer eens opgepakt.
Anderen hebben minder reserves, maar weten zelden de schoonheid te vangen. The Boo Radleys produceren een originele, maar vermoeiende mix van trash en verstilling op de tribuutplaat Outlaw Blues (1992), de zanger van Simply Red, Mick Hucknall, houdt het veilig en aangenaam (Chimes Of Freedom, 2012) en de Bredase rockers en Dylanadepten Jan Barten en Fons Havermans doen het heus aardig, maar ook niet meer dan dat.
De cover die er dan nog enigszins uitspringt is ook te vinden op een tribuutplaat, op Blues On Blonde On Blonde uit 2003. Clarence Bucaro, een overigens vrij middelmatige singer-songwriter uit Brooklyn, kiest voor een roaring twenties arrangement, met klarinet, staande bas en akoestische jazzgitaar, en dat geeft een prettig nostalgische en melancholieke touch aan een van Dylans onverbiddelijke meesterwerken.

One of Us Must Know (Sooner or Later) [1]

I didn’t mean to treat you so bad 
You shouldn’t take it so personal 
I didn’t mean to make you so sad 
You just happened to be there, that’s all 
When I saw you say “goodbye” to your friend and smile 
I thought that it was well understood 
That you’d be comin’ back in a little while 
I didn’t know that you were sayin’ “goodbye” for good 

But, sooner or later, one of us must know 
You just did what you’re supposed to do 
Sooner or later, one of us must know 
That I really did try to get close to you 

I couldn’t see what you could show me 
Your scarf had kept your mouth well hid 
I couldn’t see how you could know me 
But you said you knew me and I believed you did 
When you whispered in my ear 
And asked me if I was leavin’ with you or her 
I didn’t realize just what I did hear 
I didn’t realize how young you were 

But, sooner or later, one of us must know 
You just did what you’re supposed to do 
Sooner or later, one of us must know 
That I really did try to get close to you 

I couldn’t see when it started snowin’ 
Your voice was all that I heard 
I couldn’t see where we were goin’ 
But you said you knew an’ I took your word 
And then you told me later, as I apologized 
That you were just kiddin’ me, you weren’t really from the farm 
An’ I told you, as you clawed out my eyes 
That I never really meant to do you any harm 

But, sooner or later, one of us must know 
You just did what you’re supposed to do 
Sooner or later, one of us must know 
That I really did try to get close to you

[1] Bob Dylan - Lyrics 1962 - 2001; Simon & Schuster, Londen, 2006; blz. 195

Geen opmerkingen: