In november 2010 plaatste ik hier een stuk over de single One of us must know (sooner or later), een persing uit Zimbabwe. Ik nam me toen voor een nieuwe serie artikelen op deze blog te beginnen, een serie over singles van Dylan. Pas in maart 2011 schreef ik een tweede stuk - en plaatste het niet, waarom weet ik ook niet meer. Dat tweede stuk, over de Engelse persing van de single The Times they are a-changin' vond ik net op de harde schijf van mijn computer terug. Ik plaats het hieronder, als tweede deel van de nieuwe serie. Wanneer een derde aflevering volgt? Misschien morgen, misschien pas over een half jaar.
Maart 2011, zesenveertig jaar na de release, loop ik op een platenbeurs tegen de eerste in Engeland uitgebrachte single van Bob Dylan aan. The Times they are a-changin’ met op de b-kant Honey just allow me one more chance. Het vinyl ziet er nog goed uit & de labels zijn schoon.
Kijk eens naar dat label. Onder het push out centre de titel & daaronder in kleine, bescheiden letters de naam “Bob Dylan”. In vette cijfers staat links “45” & bovenaan het logo van de platenmaatschappij. Rechts het catalogusnummer & meer. Alles is in balans, zwarte letters op oranje papier.
Kijk nog eens goed, het woordje The waar de titel The Times they are a-changin’ mee behoort te beginnen, ontbreekt. Een nogal vreemde fout, de titel is zo niet af.
Hoeveel kostte een single in Engeland in 1965? Ik heb werkelijk geen flauw idee. In maart 2011 betaal ik vijf euro om deze single mee te kunnen nemen. Een koopje, als je het mij vraagt.
Eenmaal thuis doe ik de single & labelsleeve in een nieuwe plastic hoes, maar niet voor ik de naald over het vinyl heb laten glijden. De zesenveertig levensjaren zijn in de groeven van het vinyl gekropen & even overweeg ik om de single met houtlijm in te smeren – zoals ik van Rob geleerd heb – om het vuil uit de groeven te halen, maar dat idee verwerp ik snel. Dat vuil is de tand des tijd, het past. Dat vuil zorgt hier & daar voor een hoorbare tik, maar die tikken storen mij niet, het zijn de getuigen van zesenveertig jaar luisteren naar The Times they are a-changin’.
Terwijl de naald zich een weg baant door de groeven van The Times they are a-changin’, dwalen mijn gedachten af naar de film Dont look back, naar die ene scène waarin Dylan & entourage per auto van het ene concert naar het andere concert vervoerd worden & de stem uit de autoradio zegt: Bob Dylan in the number sixteen slot with his own composition entitled “The Times they are a-changin’. Dylan lijkt geen interesse meer te hebben in het ‘oude’ The Times they are a-changin’, hij is verder.
In de scène richt Dylan zich tot zijn manager, Albert Grossman, met de vraag What number was the other one? “The other one” is Subterranean homesick blues. Deze single is niet verder gestegen dan de eenendertigste plek op de hitlijst.
Ergens in die tijd moet de single die nu, hier op de draaitafel ligt, zijn gekocht door een Brit. Misschien wel een Brit die naar één van de concerten van Bob Dylan in 1965 is geweest, concerten die steeds begonnen met The Times they are a-changin’.
Misschien is die Brit die deze single kocht, in maart of april 1965 – zo stel ik me voor – wel Steven geweest, de zoon van de High Sheriff’s lady. De Steven die met zijn broer David & vriend Steven – jawel, tweemaal Steven – door zijn moeder werd meegenomen naar een concert van Dylan . De Steven die zijn tijd eigenlijk moest besteden aan examens, maar niet alleen met broer, vriend & moeder naar het concert ging, maar ook nog eens backstage een ontmoeting had met Dylan waar zijn moeder het hoogste woord voerde.
Steven die, net als broer David & vriend Steven, keurig in pak een beetje bedeesd achter zijn babbelende moeder bleef staan tijdens die ontmoeting.
Ik stel me voor hoe Steven op zijn jongenskamer thuis deze single draaide, niet te hard want als zijn moeder het hoorde, zou ze zijn kamer binnen stappen en zeggen hoe marvelous die meneer Bob Dylan wel is. Ik stel me voor hoe Steven iedere keer even opveerde, zijn oren spitste bij het horen van de regels over de vaders & de moeders & dacht aan zijn moeder die meende zó ‘hip’ te zijn, dat hij er kotsmisselijk van werd.
Had hij ook maar een moeder die niks van Dylan moest hebben. Een moeder waartegen hij zich kon afzetten.
1 opmerking:
Ik ben aan Dylan gekomen via mn moeder, zij had in 1979 de lp gekocht van slow train coming.
Iedere generatie zijn eigen Dylan en bijhorende moeders :D
Een reactie posten