Dylan in de Nederlandse literatuur #4: Simon Vinkenoog


Wie naar Dylan gaat zoeken in de Nederlandse literatuur, komt vroeg of laat vanzelf bij Simon Vinkenoog uit. Vinkenoog is een liefhebber.
In 2001 zond Arte een avondvullend programma rond Dylan uit, daarin is o.a. Simon Vinkenoog te zien. In het Duits, Engels, Frans en Nederlands – door elkaar - zoekt hij naar woorden om de grootsheid van Dylan te duiden.
In de uitzending van Cultura van 2 maart 2008 is een bijna tachtigjarige Simon Vinkenoog wild dansend te zien op nummers van Before the flood. Wie in het woordenboek zoekt naar ‘enthousiast’, zal een foto van Simon Vinkenoog vinden.

Dit terzijde, het gaat om Dylan in de Nederlandse literatuur.
Het beste stuk ooit over Dylan in het Nederlands geschreven, is van de hand van Simon Vinkenoog. Het staat in VogelVRIJ (De Bezige Bij, 1967) onder de titel Bob Dylan: I change, you know!. Het werd eerder gepubliceerd in de Televizier van 20 augustus 1966 en bevat o.a. een verslag van het concert van 27 mei 1966 in de Londense Royal Albert Hall, waarbij Vinkenoog aanwezig was:

Op het podium paradeert hij als een vreemde pias, hij is in zijn bruingeruite pak een verschrikt vogeltje met een warrige haardos, hij stapt op de mikrofoon af, stemt ellenlange akkoorden en kiest voortdurend uit één van de drie mondorgels die voor hem liggen, op een stoel.
(…)
Nieuwe songs, en oude songs in ander gewaad; hij artikuleert zeer duidelijk, spottend met engels accent, onuitsprekelijk humoristisch (al vroeg was Dylan een groot Chaplin-bewonderaar), met weidse armgebaren als hij iets wil beklemtonen
(…)
Waarna de opgestelde instrumenten op het podium bezet worden: een orgel, een piano, een drummer, en twee elektrische gitaren. Ook Dylan een elektrische gitaar. Gillende mondharmonicasolo’s, lang-aangehouden gitaardreunen, hoempa-hoempa-begeleiding, geluid, stortvloeden van geluid, wervelwinden en draaikolken. De musici mannetjesputters, groot is hun arsenaal aan orkaankrachten en kosmische winden, ruimte latend voor schrille mondorgeltonen die tot boven in de nok klimmen, om van ruggegraat tot ruggegraat weer af te dalen tot die plaats, waar die ene jongen staat, zijn woorden jagend door dat lichaam de ruimte in, stampvoetend, mensen lopen weg, alleen, in paren, in groepjes.

Slechts drie fragmenten van een lang stuk, de moeite van de aanschaf van VogelVRIJ meer dan waard. Voor een handvol euro’s in de meeste winkels met tweedehands boeken te vinden.
Tussen de regels veel meer Dylan in VogelVRIJ.

Een jaar later, Weergaloos (Paul Brand, 1968), een vuistdik boek met als ondertitel ontdekkingsreizen naar de waarheid.
blz. 48: de enige waarschuwing die men iemand kan meegeven wordt door Bob Dylan in ons oor gezongen: Don’t follow leaders, watch the parkin’ meters…
blz. 99: Is het wennen aan heiligen, profeten, ingewijden? Ik mag die woorden hier niet schuwen, wanneer Donovan kan zingen ‘This is the season of the Witch’ en Dylan waarschuwt: ‘The Saints are coming through.’
blz. 292: We zullen tenslotte toch komen te zwemmen in een oceaan van relativiteit, zo rond het jaar 2000, en hoe eerder we zwemmen leren – leerde ons Bob Dylan enkele jaren geleden al – hoe beter.
Or you’ll sink like a stone.
Verder nog een handvol Dylancitaten op blz. 223, 351 en 459.

Weer drie jaar later, Het hek van de dam; bijdragen tot de geestelijke volksgezondheid (De Bezige Bij, 1971).
blz. 111: Wie naar jonge Amerikaanse dichters zoekt, legge zijn oor bovenal te luisteren bij Bob Dylan, of een van de andere sterren aan het muzikale firmament.
En één bladzijde verder: Poëzie doet vooruitzien, poëzie legt het verleden af (‘Don’t mourn the dead / They won’t follow you’ waarschuwt Dylan), poëzie staat in de chaos van hetzelfde begin, als waaromheen wij ons allen verenigd kunnen voelen.
blz. 120: lees eens de schrijvers van de psychedelische generatie: Huxley, Leary, Watts, Ginsberg, Dylan – ieder van hen puurt zijn energie aan de bronnen van het leven zelf.
blz. 122: Hij ziet niet, nee hij is inderdaad de door de Beatles bezongen Nowhere Man, zijn Amerikaanse broer heet Mr. Jones, and you don’t know what it is, do you Mr. Jones? Meneer Jansen dan is de plastic tijdgenoot, die zich laat leven en geleefd wordt, nergens is, inplaats van te vechten voor de vrijheid zélf te mogen leven, dus érgens is. Hij zou niet durven vechten, meneer Jansen, want hij wil dat zijn auto minstens zo groot is als die van de buurman, en heeft zijn vrouw niet een kleurentelevisie op haar verlanglijst staan, en wordt er niet gespaard voor, -
blz. 130: Bob Dylan, Allen Ginsberg, Norman Mailer, Ken Kesey: Amerikaanse individualisten die een leugen maken van de stelling als zou deze tijd er een van massificatie en standaardisatie zijn.
Op blz. 131 nogmaals het citaat Don’t morn the dead…
Op de achterkant van het boek een foto van Simon Vinkenoog, zittend op zijn bureau. Op de muur achter hem zijn veel foto’s geprikt, o.a. een foto van Dylan.

Naarmate de jaren vorderen, lijkt Dylan een steeds minder prominente plaats in te nemen in het schrijven van Simon Vinkenoog. In de dagboeknotities die Vinkenoog maakte tussen januari en juli 1986, uitgegeven onder de titel Stadsnatuur (Conserve, 1986), komt Dylan slechts één keer voor, op blz. 19: Wat weten we van Samsara? L.L.L., terug of op weg naar haar guru Norbu Rimpochee in Italië, kreeg van de vrachtwagenchauffeur met wie ze terugliftte Desire van Bob Dylan te horen.

Tot slot het in 1998 uitgegeven boek Herem’ntijd (Bres, 1998) met daarin een selectie uit de stukken die Simon Vinkenoog schreef voor het blad Bres. Op blz. 20 valt Dylans naam in een lijstje muzikanten waarnaar, aldus Vinkenoog, geluisterd moet worden. Op blz. 35 een stukje over the Byrds met vermelding van Dylans Mr. Tambourine man en op blz. 314 een in het Nederlands vertaalt Dylancitaat dat ik niet één, twee, drie thuis weet te brengen.
Maar het meest interessante citaat staat op blz. 188: Ik schreef over de rastamuziek (Rataman, ride on) in Nieuwsnet van 27-9-80: ‘Muziek behoort tot de tekenen die Jericho en Babylon niet bedriegen. Men schudt het hoofd over Bob (Saved) Dylan, over Foudraine, over Vinkenoog – de een nog gekker dan de ander, maar zij hebben ervan geweten’. En ik stemde daarmee in met de raad die R.D. Laing aan Jacov Lind gaf (Trip naar Jeruzalem), te leren leven met je waanzin.

Er is ongetwijfeld meer. Ik heb slechts een boek of twaalf van veelschrijver Vinkenoog gelezen – en in vijf daarvan komt Dylan voor.
Wat Vinkenoog (voor de Dylanliefhebber) de moeite van het lezen waard maakt, is dat Vinkenoog het lef heeft om zelf na te denken, om zelf goed of minder goed te vinden. Bij Vinkenoog zal je niet snel lezen wat je al honderd keer hebt gelezen.
Viva Vinkenoog!
De afbeelding komt uit Agent 327, dossier zeven: dossier zevenslaper van Martin Lodewijk.

Geen opmerkingen: