Het is een mythisch stukje stad, het gedeelte van Harlem tussen East 96th en 110th Street. Officieel is het East Harlem, maar na bijnamen als Negro Harlem en Italian Harlem (in de tijd dat een Al Pacino er geboren wordt) zet zich vanaf de jaren ’50 Spanish Harlem door. De Wet van de Grote Getallen – de Hispanics overheersen, vandaar. Zelf geven de Spaanstaligen overigens de voorkeur aan El Barrio.
Het is wel een fikse wandeling, vanaf Dylans West 4th Street. Twee uurtjes stevig doorstappen, over 7th Avenue, Central Park doorsteken naar East 79th en dan nog een aardig eind over 2nd Avenue. Met de metro ben je ook al gauw zo’n drie kwartier onderweg. Niet een buurt waar je bij een ommetje toevallig langskomt, dus. Sowieso is East Harlem in de jaren ’60 een weinig aantrekkelijk afstekertje. Hele huizenblokken liggen plat vanwege de vele, eindeloze stadsvernieuwingsprojecten, de overige huizenblokken zijn dus overbevolkt, misdaad en drugs tieren welig, brandstichting is de populairste vorm van verzekeringsfraude en bendegeweld verstoort de avond- en nachtrust.
Een ideaal decor voor een onheilszwangere liefdesgeschiedenis, al met al. Dylan is niet de enige die dat onderkent. Operaregisseur Peter Sellars, bijvoorbeeld, verplaatst Mozarts Don Giovanni naar Spanish Harlem, Ben E. King verliest alle controle als de Rose Of Spanish Harlem zijn ziel in vuur en vlam zet (1960), in East Harlem mishandelt Carlo zijn Connie Corleone en hij wordt daarom op straat tot pulp getrapt door zijn zwager Sonny (The Godfather I, 1972) en auteur Walter Dean Myers kiest El Barrio als achtergrond voor een adaptatie van het noodlotsdrama met de ultieme fatale gypsy gal: Carmen.
Het contrast fascineert. De bloedstollend mooie, exotische schoonheid tussen de extreem lelijke, kaalgeslagen grotestadsellende keert als motiefje zó vaak terug in de kunstgeschiedenis, dat het al kitscherig geworden is – het is de erotische variant van het Huilende Zigeunerjongetje. Maar Dylan bezweert dat het hem heus echt overkomen is, zo’n complexe liefdesgeschiedenis met een zigeunermeid uit Spanish Harlem.
De journalist Nat Hentoff is een geluksvogel die op 9 juni 1964 in de studio mag toekijken hoe Dylan in één dag heel Another Side Of Bob Dylan opneemt. Hij interviewt de zanger op de dag zelf en een week later. Tijdens het terugluisteren van de opnames slijmt de journalist zich alvast een beetje in: “De liedjes klinken alsof ze over echte mensen gaan,” stelt hij generaliserend. Dylan is verbaasd dat Hentoff zich daarover verbaast:
“Dat doen ze ook. Dat maakt ze zo griezelig. Wat ik beschrijf heb ik zelf meegemaakt, anders is het niets waard.” En dan onderbouwt de dichter deze - aanvechtbare - stelling niet met “It Ain’t Me, Babe” of “Ballad In Plain D” of “I Don’t Believe You”, maar “hij weidt vervolgens uit met een ingewikkeld verhaal over een turbulente liefdesgeschiedenis in Spanish Harlem.” (in The New Yorker van 24 oktober 1964)
Mja. Het waarheidsgehalte van de tekst is gelukkig van geen enkel belang. Inhoudelijk neemt het lied een uitzonderlijke positie in. Het is überhaupt een van de weinige Dylansongs waarin de mannelijke protagonist zich met huid en haar aan een aanbedene overgeeft, zonder enige hatelijkheid of spottende afstand, in tegenstelling vooral tot de overige relatieliederen op deze LP. Fascinerender nog is de vorm. “Spanish Harlem Incident” markeert een overgang van de meer conventionele liefdeslyriek op de vorige platen naar de psychedelische en visionaire rijkdom van de hiernavolgende Grote Drie. De flaming feet en restless palms zijn eerste verkenningen van de catachrese, het “verkeerd-gebruik”, de stijlfiguur waarin Dylan zal excelleren vanaf de volgende plaat, Bringing It All Back Home. Your temperature’s too hot for taming is er ook zo één; een volstrekt onbekende, vernieuwende combinatie van onverenigbare woorden, die stante pede de oud-vertrouwde kracht van een spreekwoord lijken te hebben – en ondertussen is het keurig klassiek jambisch en allitererend én schampt het inhoudelijk langs het archetype Carmen. Ook de liefde van de warmbloedige en heethoofdige Carmen nul ne peut apprivoiser, kan niet getemd worden, zoals de ongelukkige Don José zal ervaren.
Afwijkend is ook de muziek. De derde take, met harmonica, verwerpt Dylan weer, zodat de begeleiding uiteindelijk, in de definitieve vijfde take tot de meanderende gitaarpartij beperkt blijft. Het is een aparte partij; een shuffle met weerkerende uitschieters naar halve blueslicks en daaroverheen dan de zanglijnen, melodierijker dan we gewend zijn. Die zang brengt Dylan met een aantrekkelijk slaperige, slepende intonatie, passend bij de dromerige, onwerkelijke inhoud van verzen als I’m nearly drowning en I know I’m ‘round you but I don’t know where.
The Byrds pikken het lied gauw op. Hun versie is een van de vier Dylansongs op hun legendarische debuutplaat Mr. Tambourine Man (1965) en met McGuinns jingle-jangle twaalfsnarige Rickenbacker al net zo onweerstaanbaar als de titelsong. Opmerkelijk is de pathetische, wat al te majestueuze cover van Dion op het ook verder tóch-boeiende album The Return Of The Wanderer (1978). Het zal Dylan gestreeld hebben, een oude held als Dion die een liedje van hem zingt. En dat geldt nog sterker voor de aardige vertolking van countrydinosaurus Buck Owens, door Dylan al in ‘66 in een adem met Hank Williams genoemd en in 2015 nogmaals door hem geëerd, tijdens die verrassende MusiCares-speech in februari: “Buck Owens heeft Together Again geschreven, en alleen al dat lied overtreft alles wat ooit uit Bakersfield is gekomen” (een kleine sneer naar Bakersfielder Merle Haggard, die volgens de quasi-beledigde spreker niet van Dylans songs houdt). In countrykringen scoort het lied wel vaker. Don Williams, dan nog lid van de Pozo-Seco Singers leent zijn buigzame bariton al in 1968 aan een stemmige “Spanish Harlem Incident” en ook bluegrassbandjes durven het aan (de Yonder Mountain String Band, bijvoorbeeld).
Onderhoudend genoeg allemaal, maar geen van alle op het niveau van Chris Whitley, die zijn coverproject Perfect Day (2000) opent en sluit met een Dylancover. Het openingsnummer is “Spanish Harlem Incident” en het is een van die zeldzame covers die uit de schaduw van de meester weten te stappen. Spaarzaam geïnstrumenteerd; een contrabas, een percussionist die zich beperkt tot brushes en één drum, en de gitaar van Whitley, die zich ook al inhoudt en slechts een fractie van zijn unieke vaardigheden loslaat – in dit geval op z’n metalen dobro, zo te horen. Over de bekoring van zijn uitzonderlijke, hees overslaande stem valt te twisten, maar bij de tragere songs, zoals deze versie van Incident, is de impact onomstreden. Ondanks de kille sound en het kale arrangement krijgt de song een warme, bijna mystieke gloed, Whitleys zang verrijkt het lied met spanning en met wanhoop.
Het slotnummer van de plaat, “4th Time Around” is overigens ook al zo’n voltreffer.
Spanish Harlem Incident
Gypsy gal, the hands of Harlem
Cannot hold you to its heat
Your temperature’s too hot for taming
Your flaming feet burn up the street
I am homeless, come and take me
Into reach of your rattling drums
Let me know, babe, about my fortune
Down along my restless palms
Gypsy gal, you got me swallowed
I have fallen far beneath
Your pearly eyes, so fast an’ slashing
An’ your flashing diamond teeth
The night is pitch black, come an’ make my
Pale face fit into place, ah, please!
Let me know, babe, I’m nearly drowning
If it’s you my lifelines trace
I been wond’rin’ all about me
Ever since I seen you there
On the cliffs of your wildcat charms I’m riding
I know I’m ’round you but I don’t know where
You have slayed me, you have made me
I got to laugh halfways off my heels
I got to know, babe, will you surround me?
So I can tell if I’m really real
3 opmerkingen:
Voor mij altijd al een van de beste nummers van het zo onweerstaanbare album dat de magie draagt van die ene nacht waarin het is opgenomen, luisterde je in ontzag naar de beeldenregen van Chimes was het hier dat je gewoon gegrepen werd door de heerlijke klanken waardoor iets ongrijpbaars werd opgeroepen dat toch door het woord passie werd aangeduid, nog voor je goed begreep wat dat echt was, ik beluisterde het fanatiek op mijn tiende, en later met mijn eerste vriendin op mijn vijftiende in haar bed, kreeg het nog meer glans, en jij legt daar heel mooi de vinger op, dat geheim van dit, wanneer ik het nu lees in je mooie stuk, inderdaad als een parel zo poëtische lied. Later zou Farewell Angelina, waar je ook zo beeldend over schrijft, een grote zus van deze jeugdige schoonheid worden, een tragische...
Die Jochen kan overigens ook wel schrijven! En brengt me ook nog bij mooie covers...
Bij een artiest met een zo uitgebreid oeuvre als Dylan, loop je natuurlijk het risico dat je als luisteraar sommige nummers een beetje over het hoofd ziet. En dan kan mijn geheugen wel een opfrissertje gebruiken om de betreffende plaat weer eens te beluisteren. Zoals deze en dan maar gelijk de hele Another Side LP er achteraan, die ik altijd een beetje had beschouwd als een tussendoortje, een opstapje naar de Grote Drie, maar dan doe je de plaat tekort. Hij bevat prachtige songs en een paar muzikale geintjes om te voorkomen dat het allemaal te serieus wordt. Terug naar Spanish Harlem Incident, inderdaad een liefdeslied dat alle romantische cliches over zigeuners in zich heeft (inclusief het handlezen) en daar toch bovenuit stijgt. In dat opzicht is het misschien wel te vergelijken met Curtis Mayfields Gypsy Woman. Vreemd overigens om een verhaal over zigeuners in de grote stad te plaatsen, dat past niet helemaal bij elkaar. Tenzij we "gypsy" figuurlijk zien als een vrijgevochten vrouw. Hoe dan ook, ga zo door!
Frans
Een reactie posten